Goudstandaard vs. bevolkingsgroei?

Economie leidt onherroepelijk tot allerhande dwalingen wanneer verschillende systemen door elkaar heen gebruikt worden. Dit effect wordt versterkt door de verschillende drijfveren die mensen erop nahouden. Waar de ene mens orde en transparantie nastreeft, kan het voor de andere nu net interessanter zijn om chaos en mist te cultiveren. De economische berichtgeving volgt deze trend met bijhorende dialogen, hierdoor wordt crisis normaal en consensus een zeldzaamheid. Om de geesten te scherpen een praktisch voorbeeld, het verhaal ‘goudstandaard versus bevolkingsgroei’.


Goudstandaard

Spreken over een goudstandaard is alvast een schot in de roos: verschillende visies zijn mogelijk waardoor wederzijds begrip al in het gedrang kan komen. Om dit goed te krijgen dienen we eerst de context duidelijk te stellen, in dit specifieke geval de goudstandaard als ‘monetair systeem’. Volgens wikipedia bestaan er drie systemen:

  1. Goud als directe munteenheid en betaalmiddel (goudcirculatie)
  2. Goud in de kluis en papier als vervangmiddel (waarde goud = waarde papier)
  3. Goud in de kluis en meer waardepapieren dan goud (papierstandaard)

Deze drie contexten hebben elk hun specifieke waarde, net zoals elke context voor- en nadelen heeft naargelang (variërende) doelstelling. Voor deze oefening gaan we uit van context (2) waaraan we ons strikt conformeren. Anders gezegd, er ligt een vaste hoeveelheid goud in de kluis waarvan de waarde werd omgezet in papiergeld. Dit beschouwen we als onveranderlijk. In het verlengde gaan we kijken naar de bevolkingsgroei.

Bevolkingsgroei

Tussen 1900 en 2000 groeide de wereldbevolking van 1,6 miljard naar 6 miljard mensen. Het hoogtepunt van deze groei lag rond 1970 toen het percentage boven de 2% per jaar lag. Sindsdien heeft zich een daling ingezet van het groeipercentage. Deze sterke groei werd vooral veroorzaakt door een daling van het sterftecijfer, ingezet door vaccinatie, antibiotica en sanitaire verbeteringen. De wereldwijde levensverwachting steeg daardoor van minder dan 30 jaar rond 1800 naar 35 in 1900, 45 in 1950 en 67 in 2000. Het totaal aantal vroegtijdige doden in de twintigste eeuw door oorlog, genocide, politieke zuiveringen en hongersnoden lag mogelijk tussen de 180-190 miljoen en maakte daarmee ongeveer 4% uit van het totaal aantal doden. De enorme aantallen slachtoffers konden daarmee deze groeitrend niet keren.

Fictieve data

Een systeem kan onder druk komen te staan door veranderende levensomstandigheden,. Dergelijke dynamieken kunnen we in kaart brengen door gebruik te maken van fictieve data. Het is werken met systemen om dan te evalueren of de omstandigheden geen – willens nillens – correctie genoodzaken. Extreme voorstellingen kunnen helpen om spanningsvelden transparant te maken, binnen de gestelde context:

  1. er is 1000 goud => 1000 papiergeld => 1000 mensen
  2. er is 1000 goud => 1000 papiergeld => 100.000 mensen

Brainstorm

De evolutie is wat ze is, net zoals we gekozen hebben om ons strikt te conformeren aan de goudstandaard. De evolutie dwingt ons om creatief te zijn. Het goede nieuws is dat we langer leven, maar we zijn ook met veel meer. We gaan er gemakshalve vanuit dat er voldoende grondstoffen en ruimte zijn om dit alles te ‘spijzen’, dit staat los van deze denkoefening. De eenvoudige vraag rest: hoe gaan we om met deze situatie? Het goud in de kluis blijft onveranderlijk maar de bevolking is vele malen groter, wat nu? Alle suggesties zijn welkom, maar we blijven binnen de gestelde context (2): het papiergeld is gelijk aan de waarde van het goud in de kluis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *