Je was op weg naar huis toen je stierf.
Het was een verkeersongeval. Niets bijzonder spectaculair, maar toch fataal. Je liet een vrouw en twee kinderen na. Het was een pijnloze dood. De ambulanciers hebben nog hun best gedaan om je te redden, maar het mocht niet baten. Je lichaam was in die mate versplinterd dat je beter af was zo, geloof me.
En toen ontmoette je mij.
“Wat… wat is er gebeurd?” vroeg je. “Waar ben ik?”
“Je bent dood.” zei ik, rechtuit. Verbloemen had geen zin.
“Er was een… een vrachtwagen en hij begon te slippen…”
“Jep.” zei ik.
“Ik… ik ben dood?” Lees verder