Een artikel van Pieter Stuurman
De meeste mensen menen te weten dat winst* goed is. Dat de economie winst nodig heeft en dat iedereen daar uiteindelijk van profiteert. Maar is dat wel zo?
Wat is winst eigenlijk?
Iets krijgt pas (handels)waarde als er arbeid aan toegevoegd wordt. Grondstoffen zijn immers door de natuur gegeven en dus gratis. Pas als er arbeid aan toegevoegd wordt (door ze bijvoorbeeld op te graven) krijgen ze geldwaarde. Als er vervolgens opnieuw arbeid aan toegevoegd wordt (als er iets van gemaakt wordt), dan stijgt de waarde. Arbeid is dus het enige dat waarde genereert. Anders gezegd: arbeid = waarde.
Maar de waarde van iets, is iets anders dan de prijs ervan. Dat komt omdat in die prijs het element winst is toegevoegd. Winst is geld dat overblijft nadat alle arbeid/waarde betaald is. Winst is het aandeel in de prijs waar geen waarde/arbeid tegenover staat.
Prijs = waarde/arbeid + winst.
Dit geldt voor de gehele productieketen, want ook de prijs van alle productiemiddelen zoals gebouwen, energie, machines, halffabricaten, vreemd kapitaal etc. is opgebouwd uit arbeid + winst. De eindprijs van ieder product/iedere dienst bestaat uiteindelijk dus uitsluitend uit een optelsom van de elementen arbeid en winst.
Winst is dus het deel van de prijs waarvoor geen arbeid (=waarde) geleverd is. Omdat arbeid het enige is dat waarde toevoegt, is de prijs van een product/dienst (incl. winst) altijd hoger dan de waarde ervan. De prijs is immers: waarde PLUS winst.
Maar om het product te kunnen kopen, moet wel die prijs (inclusief de winst dus) betaald worden. En om het benodigde geld daarvoor te verdienen, moet wel arbeid geleverd worden. Dat betekent dat er altijd meer arbeid geleverd moet worden om een product te kunnen kopen, dan nodig is om hetzelfde product te maken. Het verschil is de winst.
Alle werkende mensen bij elkaar maken (met hun arbeid) alle producten en diensten die beschikbaar zijn. Dat werken wordt beloond met geld. Al die mensen bij elkaar krijgen echter voor het maken van die producten minder geld dan ze moeten betalen voor het kopen ervan. Om genoeg te verdienen om de producten toch te kunnen kopen, moeten de mensen altijd meer werken dan nodig is om diezelfde producten te maken. Vanwege de winst.
Overproductie
Dat benodigde extra werk leidt natuurlijk ook tot extra productie. Als mensen meer moeten werken dan feitelijk nodig is, produceren ze ook meer dan feitelijk nodig is.
Anders gezegd: vanwege winst moet er altijd meer gewerkt en dus meer geproduceerd worden dan er gekocht kan worden. Dat is overproductie.
Werkloosheid
Overproductie bestaat uit onverkochte producten. Eigenaren van bedrijven zullen het niet prettig vinden als ze met hun producten blijven zitten en zullen de productie daarom omlaag willen brengen. Dat betekent dat er minder gewerkt zal kunnen worden. Dat resulteert dus in minder werkgelegenheid. En dus minder verdiengelegenheid. En dus minder koopgelegenheid.
Winst genereert een kloof tussen productiecapaciteit (teveel) en koopcapaciteit (te weinig).
Winst leidt dus onherroepelijk tot overproductie en overproductie leidt onherroepelijk tot werkloosheid.
Dit is precies wat er nu gebeurt. Mensen hebben behoefte aan producten, maar verdienen met het maken van die producten onvoldoende om ze allemaal te kunnen kopen (vanwege de winst). Daarvoor moeten ze extra werken en dat betekent overproductie. Overproductie leidt tot terugschroeven van productie en dus tot afname van werkgelegenheid. En dus tot afname van verdiengelegenheid. En dat betekent steeds minder gelegenheid om producten te kunnen kopen. Dit mechanisme leidt tot armoede.
Armoede is niet gebrek aan geld, maar gebrek aan toegang tot benodigde producten zoals onderdak, voedsel, energie, kleding etc. Allemaal producten van menselijke arbeid. Die toegang wordt beperkt door winst. Winst leidt tot beperkte toegang tot de producten die alle mensen bij elkaar zelf maken.
Rijkdom
Verreweg de meeste mensen verdienen hun geld met werken. Met het leveren van arbeid dus. Oftewel met het leveren van waarde.
Voor verreweg de meeste mensen is dat de enige manier om aan het benodigde geld te komen om producten/diensten te kunnen kopen. Soms geven mensen het met hun arbeid verdiende tegoed (geld) niet meteen uit. Dat heet sparen. Sparen leidt tot het bezit van waarde.
Dit geldt voor vrijwel iedereen. Behalve voor de winstmakers. Winst is immers geld waarvoor geen arbeid geleverd is. Degene die de winst opstrijkt, is dus degene die geld krijgt zonder er zelf arbeid voor te leveren. Zonder er waarde voor te leveren. Winst maken is profiteren van de arbeid die door anderen geleverd is.
Dit betekent dus: tegoed (geld) ontvangen zonder waarde te leveren. Wanneer dat geld cumuleert (oppot), leidt dat tot rijkdom van de winstmaker. Er is dus een verschil tussen bezit (nog niet uitgegeven tegoed uit arbeid) en rijkdom (gecumuleerd tegoed, zonder geleverde arbeid).
Alle rijken op de wereld hebben hun rijkdom vergaard door winst. Niet door werken. Een handjevol allerrijksten, heeft momenteel meer geld dan de 3,5 miljard armste mensen bij elkaar. Dat hebben ze niet voor elkaar gekregen door miljoenen malen zoveel arbeid te leveren als die armen. Dat hebben ze gegenereerd met winst.
Rijkdom bestaat dus uit winst. Winst is geld waarvoor anderen gewerkt hebben, maar dat opgestreken wordt door mensen die daarvoor geen arbeid (=waarde) geleverd hebben.
Rijkdom bestaat uit niet uitgegeven geld. Als je al het geld dat binnenkomt uitgeeft, word je immers niet rijk. Je wordt rijk als je meer geld binnenkrijgt dan je uitgeeft. Als dat geld oppot. Rijkdom is dus geld dat uit de roulatie gehaald is. Geld dat geparkeerd is bij de winstmakers/rijken. Geld waarvoor (door leden van de samenleving) gewerkt is, maar dat niet beschikbaar is in de samenleving.
Rijkdom is dus uit de samenleving weggeparasiteerde, gecumuleerde waarde. Waarde die ten goede komt aan degenen die zelf geen waarde leveren. Aan de winstmakers.
Slavernij
Winst is dus het profiteren/toe-eigenen van de opbrengst van de arbeid van anderen. En dat is precies de definitie van slavernij.
Winst = slavernij.
Als op het totaal van alle producten winst gemaakt wordt, zijn alle mensen die al die producten maken gedeeltelijk slaaf. Een deel van de opbrengst van de door hen geleverde waarde (arbeid) komt dan immers ten goede aan de winstmakers, en dus niet aan henzelf (terwijl zij de werkelijke waarde/arbeid leveren).
Het bestaan van het verschijnsel rijkdom, bewijst dat die winst ook daadwerkelijk gemaakt wordt. De rijkdom van de rijken bestaat immers uit winst.
Sterker nog: de rijken worden steeds rijker en de armen steeds armer. Dat betekent dat het totaal aan winst toeneemt. En dat betekent dat er sprake is van toenemende overproductie, toenemende werkloosheid en toenemende armoede. En toenemende slavernij.
Is winst nodig?
Als iedere werknemer, inclusief de directeur/eigenaar, betaald is voor zijn arbeid, waarom zou er dan nog winst gemaakt moeten worden?
Een vaak gehoord argument is: om reserve op te bouwen voor moeilijkere tijden. Maar reserve is geen winst. Het blijft in het bedrijf en komt niet ten goede aan de winstmakers (eigenaren/aandeelhouders).
Een ander argument is: om investeerders en financiers te interesseren. Waarom zou iemand investeren in het bouwen van bijvoorbeeld een fabriek, als er geen winst in het vooruitschiet ligt?
Feitelijk zijn er twee type investeerders: mensen/instellingen die veel geld beschikbaar hebben, en banken.
Mensen/instellingen die veel geld ter beschikking hebben, zijn rijken. Hun geld bestaat dus al uit voorheen gecumuleerde winst. Doordat zij parasiteren op de werkenden en daarom rijk zijn, worden de mensen die de werkelijke waarde (arbeid) leveren, armer. Daardoor kunnen die werkenden niet zelf gezamenlijk investeren. Investeerders zijn dus nodig als gevolg van winst. En niet omgekeerd.
Het product van banken is geld. De prijs van dat product is rente, en ook die prijs bestaat uit de combinatie arbeid + winst.
Banken creëren geld uit niets. Dat betekent voor banken: arbeid (vrijwel 0%) + winst (vrijwel 100%) = prijs (rente).
Zonder die winst zou de prijs van het beschikbaar stellen van een voorschot (krediet) vrijwel nul zijn. En dus geen invloed hebben op de eindprijs van het product. Dat is nu (in hoge mate) wel het geval.
Winst is slavernij. Alleen als we vinden dat slavernij noodzakelijk is in de samenleving, zou er een rechtvaardiging bestaan voor winst.
Wat dan?
Ons huidige monetair/economische systeem maakt het mogelijk om waardedrager (geld) te bemachtigen zonder er waarde (arbeid) voor in ruil te geven. Winst te maken dus.
Hoe meer winst iemand maakt, hoe meer rijkdom hij vergaart en hoe gemakkelijker het wordt om nog meer winst te maken. Dat gaat in toenemende mate ten koste van degenen die wel echte waarde/arbeid leveren. Winst van enkelen, betekent verlies voor velen.
Als we dat niet meer willen, is dat zeer eenvoudig op te lossen: maak een systeem waarin waardedrager (geld) uitsluitend te verkrijgen is door waarde (arbeid) te leveren. En op geen enkele andere manier.
Dan kan er alleen nog bezit bestaan (nog niet uitgeven geld uit geleverde arbeid/waarde), en geen rijkdom (gecumuleerde winst, zonder geleverde arbeid/waarde).
En omdat armoede het gevolg is van rijkdom/winst kan er dan dus ook geen armoede meer bestaan. En geen overproductie (met alle gevolgen van dien voor de planeet). En geen werkloosheid. Dan zou iedereen precies evenveel waarde kunnen kopen als hij levert. En dan zou niemand meer moeten werken dan werkelijk nodig is. Of minder verdienen dan hij verdient te krijgen.
* Voor de duidelijkheid: met winst bedoel ik niet de verdiensten van een kleine zelfstandige. Dat is gewoon vergoeding voor de door hemzelf geleverde arbeid. Bij alle andere bedrijven (BV’s, NV’s etc.) wordt de winst berekend na aftrek van alle loonkosten, dus ook die van de directeur/eigenaar.
Aanverwante informatie:
-) Weblog Pieter Stuurman
-) Eerdere artikelen van Pieter Stuurman op Achter de Samenleving
Hoi Pieter,
Mooi artikel, mag ik het in een bewerkte vorm van je gebruiken?
Als ik er met de ogen van een econoom naar kijk klopt je verhaal niet helemaal.
Maar goed het gaat hier nu om de strekking van jouw verhaal en die klopt.
Gemiddeld bestaan de prijzen voor 30% uit kapitaalkosten (winst en afschrijving).
Gemiddeld op iedere vijf uur die we werken krijgen we vier uur salaris betaald.
De rest is winst wat naar de rijkste paar procent van de bevolking gaat.
Op nationaal niveau zien we dat het bedrag aan winst (excl. vergoeding voor arbeid van de zelfstandigen) structureel even groot dan wel groter is dan het totale bedrag wat we per jaar aan sociale zekerheid besteden (ziektewet, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, huur en zorgtoeslag, bijstand, kinderbijslag en het deel van de studiebeurs wat bestaat uit gift en de AOW bij elkaar opgeteld).
De winst wordt gecumuleerd, de sociale zekerheid wordt gebruikt om in normale levensbehoefte te kunnen voorzien. Ra ra waar komt de structurele scheefgroei vandaan…
Groet,
Hans
Dag Hans,
Je mag het zeker gebruiken. Een bronvermelding vind ik dan wel fijn.
Vraagje: wat klopt er niet, in de ogen van een econoom?
Groet,
Pieter
Dag Pieter,
Dankje.
In een wereld waar zoveel mensen zijn die nog van alles tekort komen is er geen sprake van overproductie. Wel is er sprake van verkeerde verdeling. Ook in NL leven veel mensen op / onder de armoedegrens en komen op bepaalde gebieden tekort. Aan de andere kant zien we ook dat we nu veel producten maken en kopen die we eigenlijk niet nodig hebben en of van slechte kwaliteit zijn om het huidige systeem maar in stand te houden.
Er is nu overproductie om dat er te weinig consumptieve koopkracht is / besteed wordt. Als gevolg hiervan worden mensen ontslagen en weinig geïnvesteerd. Waardoor de consumptieve koopkracht / besteding nog verder daalt. Dit snap ik.
Jouw opmerking: “Anders gezegd: vanwege winst moet er altijd meer gewerkt, en dus meer geproduceerd worden dan er gekocht kan worden. Dat is overproductie.” snap ik niet.
Aandeel winst van bedrijven in ons bruto nationaal inkomen schommelt structureel rond de 15%.
Het lijkt me niet logisch dat we structureel 15% teveel produceren.
Als we naar de nationale rekening kijken zien we dat de winst volgens het CBS en CPB wordt gebruik om uitbreidingsinvesteringen mee te betalen. Dit is in lijn met de theorie die bij macro-economie lessen op de universiteit onderwezen wordt.
Vanuit een individueel bedrijf gezien is het nodig om winst te maken om bijvoorbeeld 30% van de uitbreidingsinvesteringen zelf te kunnen betalen en investeerders aan te trekken. Vanuit macro perspectief gezien komen we op het punt dat winst niet nodig is, dat inderdaad arbeid als enige betaald zou moeten worden.
Leningen voor / investeringen in woningen en infrastructuur (samen 200% BNP) kunnen volledig betaald worden uit spaargeld bij pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen. De rente op deze spaargelden wordt betaald uit hypotheken, huren en rente op staatsschuld.
Voorraad productiemiddelen ca. 140% van ons BNP. Hier staat een spaargeld van huishoudens en bedrijven bij banken en verzekeringsmaatschappijen van 70% BNP tegenover en een groot deel eigen geld van de bedrijven / eigenaren hiervan zelf.
Rekening houdende met 25% belasting op winst van bedrijven hebben we per 1% economische groei een aandeel winst in ons BNP van 2% per jaar nodig (Voorraad productiemiddelen 140% BNP x 1% / (100% – 25% winstbelasting)). Waar gaat de resterende winst van 13% van ons BNP naar toe? Een deel van dit verschil zien we terug in de structurele overschot op onze handelsbalans (meer dan € 40 miljard per jaar). Na correctie hiervoor zien we nog steeds een verschil van meer dan € 30 miljard per jaar….
Groet,
Hans
Beste Hans,
“Jouw opmerking: “Anders gezegd: vanwege winst moet er altijd meer gewerkt, en dus meer geproduceerd worden dan er gekocht kan worden. Dat is overproductie.” snap ik niet.”
Alle zaken die mensen kunnen kopen, worden gemaakt door mensen. Met hun arbeid, maken ze 100% van de beschikbare producten. Die arbeid geeft die producten hun waarde. In ruil krijgen ze loon.
Maar de som van alle lonen, is altijd lager dan de som van alle prijzen. Dat komt omdat er aan de (loon)waarde van producten, ook winst wordt toegevoegd. Mensen moeten daarom altijd meer werken om genoeg geld te verdienen om die producten te kunnen kopen, dan ze krijgen voor het maken ervan. Extra werken betekent extra produceren. Overproductie dus. Er is dus sprake van zowel overproductie als tekort. Teveel producten, en te weinig geld om ze te kunnen kopen.
Als op een geïsoleerd eiland 135 mensen samen 135 producten maken, maar ze verdienen samen loon waarmee slechts 100 producten gekocht kunnen worden, dan is er een overproductie van 35 producten. Als de fabrikant die overproductie wil terugdringen, dan moet hij mensen ontslaan. Maar zolang hij 35% winst wil maken, blijft het gat bestaan. Het leidt dus tot overproductie EN werkloosheid. Teveel producten, maar te weinig geld om ze te kopen. Overproductie EN schaarste dus.
Geld dat gebruikt wordt voor uitbreidingsinvesteringen is geen winst. Ook niet in boekhoudkundige zin. Winst is wat er overblijft na investeringen en lonen.
Groet,
Pieter
Als ik het goed begrepen heb krijg ik binnenkort dus weer een dak boven mijn hoofd.
Tja, ben dakloos en het ziet erna uit dat er een orkaan op financieel/economisch vlak aankomt. 🙂
Wederom een fijn leesbaar en goed verhaal. Bedankt
Hugo
Hoi Pieter,
Alinea 1 en 2 snap ik / klopt.
Alinea 3 en 4 is een paradox / blijft vreemd, bedrijven blijven niet structureel meer maken dan ze kunnen verkopen, dan gaan ze massaal failliet.
De laatste alinea deel ik niet. Winst wat gebruikt wordt voor financiering van uitbreidingsinvesteringen blijft gewoon winst en uitbuiting van de werknemers / afnemers. De werknemers blijven hierbij een meerwaarde creëren die wordt afgeroomd en ten gunste komt van de kleine groep mensen die geld inbrengen. En hiermee steeds rijker worden. Dit gebeurd bijvoorbeeld niet bij coöperatie Mondragon waar de werknemers samen eigenaar van de organisatie zijn en verplicht zijn om een flink deel van hun inkomen te sparen / gebruiken om investeringen van de groep bedrijven van de Mondragon groep te financieren.
Volgens de economische theorie is in een gesloten systeem sparen (S) gelijk aan investeren (I) en wordt vervolgens net gedaan of alleen via winst gespaard wordt. Terwijl via pensioenen en levensverzekeringen etc. ook een groot deel in de spaarbehoefte wordt voorzien.
Kon 15% winst (€ 90 miljard) op een BNP van € 600 miljard en een voorraad activa van € 2100 miljard (woningen, overige gebouwen, infrastructuur, productie en vervoermiddelen, reeds geproduceerde voorraden, software en ontwikkelkosten, excl. kale grondprijs en overige onzin) niet volgen. Dit zou betekenen dat we structureel ruim 4% per jaar zouden moeten groeien, terwijl we in praktijk maar 1% a 2% per jaar groeien, Verklaring van het verschil zit vermoedelijk in definitie van de activa. Als we de waarde van de kale grondprijs (200% BNP en overige speculatieve bubbels wel meetellen) komende verschillende cijfers wel dicht bij elkaar in de buurt.
Voorgaande punt betekent concreet dat de factor winst van bedrijven nu te hoog is, als gevolg hiervan zien we nu bij de vastgoedmarkt en aandelenbeurzen etc. grote speculatieve bubbels…
Groet,
Hans
Beste Hans,
In het artikel maak ik een verschil tussen sparen (nog niet uitgegeven met arbeid verkregen tegoed), en winst (tegoed waarvoor de houder geen arbeid geleverd heeft). Gespaard geld wordt later uitgegeven en daarvoor wordt dus weer arbeid geleverd. Winst cumuleert in rijkdom. Rijkdom is geld dat geparkeerd staat bij rijken en dus niet in roulatie is.
Wanneer mensen structureel minder geld krijgen voor het maken van alle producten, dan ze nodig hebben om die producten te kopen, dan is overproductie/werkloosheid logischerwijze onvermijdelijk.
Om te voorkomen dat bedrijven (als gevolg van de overproductie) massaal failliet gaan, zullen ze kosten willen drukken door mensen te ontslaan. Winst leidt eerst tot overproductie en overproductie leidt tot werkloosheid. Dit mechanisme is op dit moment heel duidelijk waarneembaar.
Parasiteren kan dus niet eindeloos. Je zou kunnen zeggen dat de parasiet uiteindelijk zijn gastheer ombrengt, en daarmee vervolgens ook zichzelf.
Groet,
Pieter
Dag Hugo,
Succes met het vinden van woonruimte.
Tja ongeveer iedere 7 jaar krijgen we een grote klap, (1973, 1980, 1987, 1994, 2001, 2008 en vermoedelijk ook in september 2015).
Groet,
Hans
Hoi Hans, allereerst wil ik zeggen dat jouw bijdrage prettig is om te lezen. Top. mbt mijn reactie, dat was een grapje.
Kort gezegd: overproductie leidt tot armoede, armoede is niet gebrek aan geld maar aan bijv. woonruimte en mijn grapje was dus dat ik voorzie dat er een noodzakelijke reset aankomt, dat leidt dan tot minder produceren ergo… een eigen huis, een plek onder de zon…
Zie je, ik pakte wat fragmenten eruit op, het originele artikel. En ik ben wel op zoek naar woonruimte, maar dan ergens op een warme plek niet ver van de zee, maar dat is een ander verhaal. Nogmaals, vond het wel sympathiek van je. Bedankt!
Ciao, Hugo
PS wat de storm aan de horizon betreft, volgens mij loopt die meer (of ook) parallel met een langere cyclus, die van Kondratiev bijvoorbeeld. (hou me er niet zo mee bezig) Toch mij gevoel zegt dat het al had moeten gebeuren, spannende tijden dus. 🙂
Als je in een staat de pensioenregeling niet na kan komen, dan is er inderdaad gauw b sprake van slavernij!
De pensioenfondsen zijn een methode voor systematische diefstal van geld van de werkenden. Dat geld is opbrengst van arbeid. Het toe-eigenen van de opbrengst van arbeid van anderen, heeft een naam: slavernij.
Zie ook: http://adbroere.nl/web/nl/columns/de-virtuele-realiteit-van-de-pensioenfondsen.php
Wat dacht je van een menselijke economie? Een economie waarbinnen mensen al het benodigde produceren (zoals ook nu het geval is) en waarbinnen diezelfde mensen van al dat geproduceerde kunnen genieten (wat nu niet het geval is vanwege systematische diefstal en de daaruit volgende armoede).
Dat zou in ieder geval voorkomen dat 62 mensen rijker worden dan de 3.5 armsten.
En dat de top 1% rijksten volgens jaar waarschijnlijk meer heeft dan de rest van de 99%.